Skip to content

Migrantenjongeren komen moeilijk aan stage

Vanmorgen berichtte het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) dat mbo-studenten van Marokkaanse afkomst vaak moeite hebben om een stageplek te vinden. Deze informatie is gebaseerd op een verkennend onderzoek uitgevoerd door KIS. De Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) neemt deze signalen zeer serieus en vindt het schaamteloos dat studenten op deze gronden worden gediscrimineerd.

Nicky Nijhuis, voorzitter JOB, geeft aan dat het van belang is dat discriminatie meer zichtbaar wordt: “studenten nemen vooral contact met ons op over concrete problemen en zijn huiverig dit in verband te brengen met discriminatie.” Hij geeft aan dat het ontbreken van signalen een signaal op zichzelf is, want discriminatie gebeurt volgens hem dagelijks. “Gediscrimineerd worden is namelijk enorm lastig om te bewijzen en wanneer je dit wel kan, dan weet je niet of dit ook wat oplevert. Een student wil immers een goede stageperiode hebben en wanneer een bedrijf je liever niet als stagiair heeft, dan is dat geen goede start van je stageperiode of werkrelatie.”

De belangenvertegenwoordiger vindt het van groot belang dat studenten weten dat zij gesteund worden door de begeleiders van hun school. “Wanneer een student weet dat je bij de stagebegeleider terecht kunt en discriminatiezaken serieus genomen worden, zal hij of zij eerder geneigd zijn om hier melding van te maken”, vervolgt Nijhuis. “Het is echter wel cruciaal dat deze begeleiders de mogelijkheid hebben om stagebedrijven aan te spreken.” Volgens JOB spelen twee zaken hierbij een essentiële rol: de hoeveelheid tijd die begeleiders krijgen voor hun studenten en het feit dat in sommige sectoren stageplekken niet voor het oprapen liggen. “Instellingen zullen de bedrijven logischerwijs niet of minder aanspreken wanneer in deze sector een tekort dreigt, zoals in de techniek of zorg. Stageplekken zijn schaars en de instelling wil er zoveel mogelijk in huis hebben. Conflicten met deze bedrijven over gedrag of selectie willen ze dus ontlopen.

JOB pleit daarom voor een meer transparante samenwerking tussen de onderwijsinstelling en de arbeidsmarkt, en roept het bedrijfsleven op om hun verantwoordelijkheid te nemen en iedere student een kans te geven, ongeacht zijn of haar afkomst.

Nicky Nijhuis sluit af: “het vervolgonderzoek is noodzakelijk om dit probleem onder ogen te zien, zodat het serieus genomen kan worden. Wij hopen dat in dit onderzoek wordt ingegaan op de rol van de begeleider en de houding van de instelling bij discriminatie.”

Back To Top