Neem stagediscriminatie in het mbo nou eens écht serieus!
Uit de vandaag gepubliceerde Staat van het Onderwijs blijkt dat studenten met een niet-westerse migratieachtergrond veel minder kans hebben op een stageplek of een baan ten opzichte van studenten zonder migratieachtergrond. De Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) maakt zich zorgen over deze conclusie van de Inspectie van het Onderwijs. JOB stelt daarom de volgende maatregelen voor: (1) Spreek zowel de mbo-instellingen als het bedrijfsleven aan op haar verantwoordelijkheid bij arbeidsdiscriminatie; (2) Laat studenten anoniem solliciteren voor hun stageplek en (3) Het onderwijs moet investeren in betere en bewustere (stage)begeleiding van de mbo- student.
Het verschil in kans op een baan tussen een mbo-gediplomeerde met een niet-westerse migratieachtergrond en een mbo-gediplomeerde zonder migratieachtergrond is 11,5 procent, zo stelt de Staat van het Onderwijs. De JOB-monitor ondersteunt dit beeld, want uit de monitoren uit 2010, 2012 en 2014 blijkt dat studenten met een niet-westerse migratieachtergrond meer moeite hebben met het vinden van een stageplaats. Er komen echter weinig concrete klachten over discriminatie bij JOB terecht, studenten en hun begeleiders vinden het blijkbaar moeilijk om discriminatieklachten als zodanig te herkennen. De staat van het Onderwijs laat opnieuw zien dat de tot nu toe genomen maatregelen niet genoeg hebben geholpen en het bewustzijn van discriminatie niet hebben vergroot.
JOB is vooral geschrokken van de conclusie van de Inspectie dat scholen blijven samenwerken met stagebedrijven terwijl deze bedrijven bepaalde studenten discrimineren. JOB ziet hier ook een grote rol voor zowel mbo-instellingen als het bedrijfsleven weggelegd. Voorzitter van JOB Rick de Wijk: “Het bedrijfsleven moet ook haar verantwoordelijkheid nemen. Iedere student moet een kans krijgen op de arbeidsmarkt. Stage- en arbeidsdiscriminatie moet actief worden bestreden”.
Daarnaast moeten studenten tijdens hun loopbaan continu op de kansen en mogelijkheden voor hun carrière worden gewezen. Uit onderzoek van KIS 2016 bleek dat discriminatie vaak onbewust plaatsvindt. Jet Bussemaker stelde dat ‘Studenten en scholen er vaak voor kiezen om de discriminatie te omzeilen in plaats van aan te vechten.’ Anonieme sollicitaties bieden een uitkomst volgens JOB. Door anoniem te solliciteren wordt ook onbewuste discriminatie uit de weg gegaan.
Tot slot moet goede begeleiding, van LOB tot stagebegeleiding, helpen jongeren bewust te maken van de ontoelaatbaarheid van stagediscriminatie. Het aanvechten van discriminatie moet gebeuren op basis van loopbaancompetenties en talenten. Rick de Wijk, voorzitter van JOB: ‘Goede begeleiding is essentieel om ervoor te zorgen dat elke mbo student zijn talent maximaal kan ontplooien, maar vooral ook bewust wordt van zijn of haar talenten. Het is voor ons duidelijk dat het LOB- en burgerschapsonderwijs en de stagebegeleiding in het mbo tekort schiet als het gaat om (on)bewuste discriminatie.’
Noot voor de redactie:
Voor nadere informatie over dit persbericht kunt u contact opnemen met voorzitter Rick de Wijk (06-15960114 of 020-5244050)