Reactie onderwijsverslag: de staat van het mbo niet verrassend, wel schokkend
De Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) is somber gestemd na kennisneming van het jaarlijkse onderwijsverslag van de Inspectie van het Onderwijs. De kwaliteit van het mbo is op verschillende fronten onder de maat. Preston Henshuijs, voorzitter van JOB: “Het nieuwe toezichtskader is gebaseerd op het principe van verdiend vertrouwen, maar blijkbaar zijn instellingen nog niet voldoende in staat hun verantwoordelijkheid te nemen.”
Dit blijkt onder andere uit het feit dat nog altijd een vijfde van de opleidingen niet aan de basiskwaliteit voldoet. Het aantal zeer zwakke opleidingen is zelfs gestegen ten opzichte van vorig jaar. Een goede kwaliteitsborging blijkt voor veel instellingen een probleem: slechts bij 32 procent van de instellingen is dit op orde. Hoewel scholen daar, aldus de inspectie, wel stappen in zetten, merken studenten daar nog weinig van.
Naast de basiskwaliteit schort het ook aan de examinering. Scholen blijven moeite houden met het afnemen van examens in de praktijk, waardoor de kwaliteit ervan niet gegarandeerd kan worden. Stuitend is bovendien dat een derde van de opleidingen de diplomering niet op orde heeft. Henshuijs: “Studenten hebben recht op goede lessen, stages en examens met een diploma als resultaat. Het is schandalig dat studenten op sommige opleidingen belemmerd worden in hun doorstroom naar de arbeidsmarkt of een vervolgopleiding, omdat de school haar zaken niet op orde heeft.”
Tot slot blijkt de financiële situatie van een aantal mbo-instellingen niet op orde: jaar in jaar uit staan 6 tot 8 instellingen onder financieel toezicht. In het rapport staat bovendien dat de financiële risico’s de komende jaren kunnen toenemen. Met het debacle van Amarantis nog vers in het geheugen, roept JOB de minister nogmaals op om de lumpsum te gaan labelen, zodat instellingen een groot deel van het budget ook daadwerkelijk aan onderwijs en examens gaan besteden. Ook hoopt JOB dat scholen hun verantwoordelijkheid gaan nemen om de kwaliteitsborging, examinering en diplomering op orde te krijgen, zodat de student de opleiding krijgt die hij of zij verdient.